Is het verplicht om stekerbare verbindingen te vergrendelen?

Antwoord:  Als stekerbare verbindingen gebruikt wordt als een verbinding in een vaste installatie is het altijd verplicht om deze te vergrendelen. Het advies van Isolectra is elke stekerbare verbinding altijd te vergrendelen, en als blijkt dat er verbindingen niet vergrendeld zijn deze vergrendeling alsnog achteraf aan te brengen.

Onderbouwing:

  • Wieland en Isolectra geven in hun instructies aan dat stekerbare installatieverbindingen altijd vergrendeld dienen te worden met de daarvoor bedoelde vergrendeling.
  • Wieland heeft het GST18 systeem gecertificeerd volgens norm NEN-EN-IEC 61535 Installation couplers intended for permanent connection in fixed installations. Deze gaat over verbindingen in vaste installaties. Deze norm vereist dat een verbinding vergrendeld kan worden.
  • NEN1010:2020 behandelt de oprichting van vaste installaties. Hiervoor geldt EN61535.
  • Artikel 134.1.1 geeft aan dat de instructies van de fabrikant van het materieel altijd gevolgd dient te worden. Uit dit oogpunt moet een verbinding in een vaste installatie altijd vergrendeld worden.
  • Artikel 134.1.4 geeft aan dat een verbindingen zo moeten zijn gemaakt dat veilig en betrouwbaar contact is gewaarborgd. Uit dit oogpunt moet een verbinding in een vaste installatie altijd vergrendeld worden.
  1. Is het verplicht om stekerbare verbindingen te vergrendelen?
  2. Is vergrendelen van stekerbare verbindingen belangrijk?

    Antwoord: Ja het is belangrijk om stekerbare verbindingen altijd te vergrendelen

    Onderbouwing: Stekerbare verbindingen worden toegepast op plaatsen waar deze niet in het zicht zijn en niet gecontroleerd worden. Als er trekkrachten op de verbinding worden uitgeoefend, bijvoorbeeld als er in een kabelgoot kabels langs een stekerbare verbinding worden getrokken, dan zou deze los kunnen komen. Wordt de verbinding gedeeltelijk uit elkaar getrokken dan kan er sprake zijn van slecht contact, wat uiteindelijk tot brand zou kunnen leiden.

  3. Waar moet je bij vergrendeling van Wieland GST18® T-splitters op letten?

    Antwoord: Een belangrijk aandachtspunt is het vergrendelen van de "derde" kabel. Andere zaken zijn het loshalen van de vergrendelde T-splitter uit een chassisdeel en het cascaderen van T-splitters.

    Wieland GST18® T-splitters toepassen en vergrendelen met 3 kabels

    De GST18® T-splitter is bedoeld voor gebruik in een chassisdeel met vergrendeling en het aansluiten van een ingaande kabel en een uitgaande kabel.

    afbeelding1.png

    Sluit je 3 kabels op een T-splitter aan, dan moet de 3de kabel met een losse vergrendeling 05.587.3156.1 gezekerd worden.

    afbeelding2.png

    Vergrendeling 05.587.3156.1:

    afbeelding3.png

    Een andere optie is het toepassen van een verdeelblok 92.030.0953.1 of de 92.030.6953.1, deze verdeelblokken hebben op elke aansluiting een vaste vergrendeling, zodat kabels altijd automatisch vergrendeld worden.

    afbeelding4.png

    GST18® T-splitters cascaderen

    Niet cascadeerbaar T-splitters

    De volgende Wieland GST18® T-splitters geproduceerd vóór 2018 hebben op de horizontale ingang en uitgang beide een vaste vergrendeling bedoeld om kabelconnectoren op aan te sluiten. Deze T-splitters zijn daardoor niet geschikt om meerdere T-splitters met elkaar te koppelen.

    afbeelding5.png

    • 92.030.1053.0/1 (3-polig, tot 2018 geproduceerd)
    • 92.040.1053.0/1 (4-polig)
    • 92.050.1053.1 (5-polig, tot 2018 geproduceerd)

    Wel cascadeerbare T-splitters

    Nieuwere T-splitters geproduceerd vanaf 2018 zijn verkrijgbaar in een versie met aan één zijde een afneembare vergrendeling en zijn wel cascadeerbaar. Er kunnen dus meerdere T-splitters op elkaar worden aangesloten. Neem hierbij het volgende in acht:

    • Plaats niet meer dan 10 T-splitters achter elkaar
    • Gebruik om de T-splitter een daarbij horend montageplaat om deze te bevestigen
    • Er mogen géén fysieke krachten op de verdelers inwerken, ook niet via de kabels

    afbeelding6.png

    Cascadeerbare T-splitters zijn o.a.:

    • 92.030.3153.0/1 (3-polig wit/zwart)
    • 92.050.3053.0/1 (5-polig wit/zwart)
    • 92.050.3453.0 (5-polig, pastelblauw)
    • 92.050.3153.0/1; 92.050.3253.0/1; 92.050.3353.0/1 (5>3-polig, wit/zwart)

    afbeelding7.png  afbeelding8.png  afbeelding9.png

    Ontgrendelen van vergrendelde verbindingen

    Gebruik NOOIT geweld om een GST18®-verbinding te ontkoppelen. Maak altijd gebruik van een schroevendraaier om de vergrendeling te openen voordat je de verbinding losmaakt.

    afbeelding10.png

    Ontgrendelen van een T-splitter

    Het ontgrendelen van een T-splitter in een zogenaamd snap-in chassisdeel in bijvoorbeeld een verlichtingsarmatuur of kabeldoos:

    Maak de toevoerende en afgaande kabel los van de T-splitter: steek hiervoor een schroevendraaier tussen de vergrendeling van de T-splitter en de kabelconnector en buig de vergrendeling licht omhoog tot de connector van de kabel uit de T-splitter kan worden getrokken. Doe dit voor alle aangesloten kabels.

    Bedekt de T-splitter de vergrendeling van het chassisdeel, ga dan als volgt te werk:

    Lokaliseer de vergrendeling tussen het chassisdeel en de T-splitter (zie afbeelding). Steek een schroevendraaier op de juiste wijze tussen de vergrendeling en het chassisdeel. Buig de vergrendeling op de juiste wijze open (zie afbeelding). Trek gelijktijdig de T-splitter uit het chassisdeel.

    afbeelding11.png

  4. Was het in het verleden ook verplicht om stekerbare verbindingen te vergrendelen? Waren er toen andere normen van toepassing?

    Antwoord: Ook in het verleden was vergrendelen van stekerbare verbindingen verplicht. Het advies van Isolectra is elke stekerbare verbinding altijd te vergrendelen, en als blijkt dat er verbindingen niet vergrendeld zijn deze vergrendeling alsnog achteraf aan te brengen.

    Onderbouwing: 

    • De vergrendelingen zijn al sinds de introductie van het GST18 systeem verkrijgbaar.
    • Wieland adviseert het vergrendelen al sinds decennia in haar documentatie.
    • NEN1010:2005 had regels van een soortgelijke strekking als NEN1010:2020 134.1.1 voor wat betreft het volgen van instructies van fabrikanten en 134.1.4 mbt het verzekeren van een betrouwbaar contact.
    • NEN-EN-IEC 61535: 2009 had dezelfde eisen als NEN-EN-IEC 61535: 2020. Voor deze tijd was  NEN 1535 van toepassing.
  5. Zijn er ook toepassingen waarbij je niet verplicht bent te vergrendelen?

    Antwoord:  Ja, als een GST18i3 connector niet in een vaste installatie wordt gebruikt wordt gebruikt als apparatenconnector aan de apparaatzijde om 1 apparaat op de vaste installatie aan te sluiten. Maar ook hier luidt het advies om toch een vergrendeling aan te brengen, en als blijkt dat er verbindingen niet vergrendeld zijn deze vergrendeling alsnog achteraf aan te brengen.

    Onderbouwing:

    • De GST18i3 connector voldoet niet alleen aan norm NEN-EN-IEC 61535 “Installation couplers intended for permanent connection in fixed installations” maar ook aan norm EN-IEC 60320: “Appliance couplers for household and similar general purposes”. Deze EN60320 is een norm voor connectoren om apparaten aan te sluiten op het net, dus 1 enkel apparaat wat niet doorgekoppeld wordt. Voorbeelden zijn de connectoren aan de apparaatzijde van monitoren of televisietoestellen. In deze productnorm is niet opgenomen dat de verbinding vergrendeld moet zijn en is dat soms ook onhandig. Deze toepassing valt ook niet onder NEN1010.
    • Dit is alleen van toepassing op de GST18 3-polige connector bij een belasting tot 230V/16A want dat is de scope van die norm.
    • In het verleden werden daarom ook inbouwconnectoren, zogenaamde chassisdelen, zonder vergrendeling in de catalogus vermeld. Voor bepaalde toepassingen buiten de vaste elektrische installaties (apparaat-aansluitingen) kan dit nuttig zijn. Daarbij waren wel losse vergrendelingen beschikbaar en werd ook aangegeven dat verbindingen vergrendeld moeten worden.
    • Als een GST18i3 connector dus gebruikt wordt als aansluiting op een enkel apparaat (dus geen doorkoppelingen, en geen onderdeel van de vaste installatie, en max 230V/16A) dan is het niet vanuit de norm verplicht maar adviseert Wieland nog steeds om de verbinding te vergrendelen.
  6. Mag je stekerbare installaties aanleggen in kabelgoten?

    Antwoord:  Ja, dat mag. Stekerbare installaties met buigzame leidingen mogen conform NEN1010 in kabelgoten worden gelegd.

    Onderbouwing:

    • NEN1010:2020 521.9.1 Een buigzame leiding mag worden gebruikt voor vaste aanleg indien wordt voldaan aan het bepaalde in deze norm.
    • NEN1010:2020 526 elektrische verbindingen 526.2 opmerking 2 verwijst naar toepassing van verbindingen conform EN16535. Wieland GST18, GST15, RST16 en RST20 verbindingen (dus male en female beide van merk Wieland) voldoen aan deze norm EN61535.
    • Applicaties betreffen oa NEN1010:2020 tabel 52.A.3 installatiemethoden 2, 3, 5, 8, 9, 11, 15, 16, 20, 21, 22, 30, 31, 32, 33, 40, 42, 44, 46, 47, 51, 53, 56, 57, 58, 60, 70, 72, 73. Onder andere methoden 8,9,31,32,34 betreffen een installatie in een kabelgoot.
    • NPR5310 hoofdstuk 522 geeft ook uitgebreid invulling aan stekerbare installaties conform NEN1010, onder andere in kabelgoten.
  7. Mag een stekerbare verbinding in een kabelgoot gemaakt worden?

    Antwoord:  Deze vraag wordt onzes inziens niet eenduidig beantwoord In NEN1010:2020 Ons advies is om: • Eventuele vliegende verbindingen (1 male connector op 1 female connector) in kabelgoten sowieso te vergrendelen, • Om stekerbare verbindingen met verdelers op de buitenzijde van een kabelgoot te monteren met het daarvoor bedoelde montageplaatje, en de aangesloten leidingen zonder mechanische belasting op de stekerbare verbinding hierop aan te sluiten (bijvoorbeeld door de kabels te ontlasten middels bevestiging aan de kabelgoot. En uiteraard moeten alle verbindingen vergrendeld zijn.

    Onderbouwing:

    • Enerzijds geeft artikel 2.15.04 aan dat naast kabels ook elektrisch materieel zich in een kabelgoot mag bevinden. Dat zou dan ook gelden voor bijvoorbeeld verdelers of stekerbare verbindingen.
    • 132.13 kan een kapstokartikel zijn, de installatie moet voorzien zijn van geschikte documentatie. Dit betekent ook dat de installatie zo moet zijn gemaakt dat de documentatie goed interpreteerbaar is. In de eisen voor de documentatie in 514.5.1 staat echter niet specifiek dat de kabelloop/verdeling zichtbaar moet zijn. Dat is wel het geval voor sommige installaties beschreven in deel 7, bijvoorbeeld 705.514.5.3 wat van toepassing is op installaties in landbouw, tuinbouw en veeteelt.
    • 132.12 en 526.3 geven aan dat alle materieel zo moet zijn opgesteld dat aansluitingen goed bereikbaar zijn voor onderhoud en inspectie, echter in 526.3 worden uitzonderingen gemaakt die ook op onderhoudsvrije stekerbare verbindingen van toepassing zijn. Voor de stekerbare verbindingen van Wieland geldt dat Wieland deze als onderhoudsvrij gecertificeerd heeft, en deze hoeven dus niet noodzakelijkerwijs bereikbaar te zijn.
    • Wel zijn de volgende punten van belang:
      • 134.1.4 stelt dat verbindingen betrouwbaar zijn en dus moeten stekerbare verbindingen voorzien zijn van een vergrendeling!
      • Ook vereist 522.8.9 dat er geen mechanische krachten inwerken op geleiders en aansluitingen, dus ook niet op stekerbare verbindingen.
  8. Hoeveel stroom mag er door een permanente stekerbare verbinding in een installatie?

    Antwoord:  Als een connectorverbinding (het samenstelsel van een male en een female connector)  onderdeel uitmaakt van de elektrische installatie is het belangrijk om te weten hoe zwaar deze verbinding belast mag worden.

    De NEN1010 is de norm waaraan een installatie in Nederland moet voldoen.

    Daarin wordt aangegeven dat er in een vaste installatie connectoren mogen worden gebruikt voor het aansluiten van doorgaande leidingen en apparaten. (559.5.3 en 526) Deze zogenaamde installatieconnectorverbindingen moeten voldoen aan de productnorm NEN-EN-IEC 61535. Daarin vinden we o.a.:

    De stroom cyclus test

    Een installatieconnectorverbinding volgens NEN-EN-IEC 61535 moet bij voorkeur een nominale stroom hebben conform een van de volgende waarden:

    Nominale stroom (A)

    Test geleider mm²

    Test stroom (A)

    10

    1,5

    12,5

    13

    1,5

    16,25

    16

    1,5

    20,0

    20

    2,5

    25,0

    25

    4,0

    31,0

    32

    6,0

    40,0

     

    De connectorverbinding moet dan getest zijn volgens de in NEN-EN-IEC 61535 voorgeschreven regels waaronder een duurtest van 384 cycli van 1 uur. De teststroom is daarbij 25% hoger dan de opgegeven nominaal stroom, en er wordt met de in de tabel opgegeven aderdoorsnede getest.

    De spanningsval over de connectorverbinding staat in direct verband met de stroom, de contactweerstand en de temperatuur van de verbinding, en deze moeten tijdens en na de test binnen gestelde grenzen blijven. Als de connectorverbinding aan de testeisen voldoet kan deze veilig worden gebruikt.

    De test moet worden uitgevoerd door een geaccrediteerd test en certificeringinstituut. Bij Wieland worden de testen en certificeringen voor Europa vaak door de VDE uitgevoerd.

    Voorbeeld:

    Als we een installatieconnectorverbinding toepassen in een huisinstallatie in een groep met een 16Amp beveiliging, dan wordt bedrading gekozen van 1,5mm² of 2,5mm². De connector moet uiteraard gespecificeerd zijn voor deze draaddikte. En de nominale stroom belastbaarheid van de connectorverbinding moet minimaal 16Amp zijn.

    Elke connector voor een stekerbare verbinding is voorzien van een technische specificatie.

    In deze specificatie is o.a. de nominale stroom (rated current) vermeld die permanent over de contacten mag worden gevoerd. Enkele voorbeelden uit de Wieland connector reeks:

    Connector

    Nominale stroom (A)

    Nominale spanning (V)

    Diameter aansluiting (mm²)

    GST15i3

    16

    250

    0,5 – 2,5

    GST18i3

    20

    250

    0,75 – 2,5

    GST18i5

    20

    250 / 400

    0,75 – 2,5

    RST16i3

    16

    250 / 400

    0,25 – 2,5

    RST20i3

    20

    250 of 400

    0,5 – 2,5

    RST20i5

    20

    250 / 400

    0,75 - 4

    RST25i3

    25

    250

    0,75 - 6

    RST50i4/5

    50

    250 / 400

    4 - 16