Montage
Intro

Montagemethode leidingen en verbindingen
Buigzame leidingen zijn conform NEN1010 bepaling 2.15.13 en 2.15.14 een uitvoeringsvorm van een kabel en mogen volgens bepaling 521.9.1 voor een vaste installatie worden gebruikt.
Voor buigzame leidingen gelden dezelfde installatiemethoden als voor kabels, mits deze volgens de desbetreffende productnormen geschikt zijn voor de uitwendige invloeden.
Ze moeten worden gekozen in overeenstemming met NEN1010 tabel 52.A.1 en 52.A.2 en mogen bijvoorbeeld worden toegepast in kabelkokers, kabelgoten en kabelladders, maar ook in holle ruimtes in gebouwen.
In bepaling 2.15.02 worden als voorbeeld van die holle ruimtes verlaagde plafonds, dubbele vloeren en holle wanden genoemd.
Men moet echter wel met een aantal zaken rekening houden: De leiding mag bij installatie, gebruik en onderhoud niet beschadigd kunnen raken.
Men moet dus net als bij een conventionele installatie rekening houden met de mechanische, thermische en brandeigenschappen van de buigzame leiding. We gaan hier dieper op in in het hoofdstuk kabelkeuze.
Niet toegankelijke plaatsen
In de school willen we de stekerbare installatie toepassen in holle wanden. In sommige gevallen zijn de stekerverbindingen hierna niet meer toegankelijk. Mag dat?
NEN 1010 artikel 526.3 stelt dat alle verbindingen toegankelijk moeten zijn voor inspectie. Er is echter een uitzondering vermeld voor "een verbindingsconstructie die deel uitmaakt van materieel dat voldoet aan de van toepassing zijnde productnorm".
Dat geldt voor een stekerbare installatieverbinding die voldoet aan EN61535. Daarnaast zijn er fabrikanten die een verklaring afgeven dat hun stekerbare verbindingen onderhoudsvrij zijn en derhalve ook op niet-toegankelijke plaatsen kunnen worden toegepast.
TIP: Let er wel op dat dit alleen geldt voor correct vergrendelde verbindingen !! Neem deze vergrendelingen dus ook op in het ontwerp en in de onderdelenlijsten.
Vergrendelen
- De fabrikant schrijft het voor.
- De installatienormen vereisen het (oa NEN1010 134.1.4 Verbindingen tussen geleiders onderling en tussen geleiders en ander elektrisch materieel moeten zo zijn gemaakt dat een veilig en betrouwbaar contact is gewaarborgd).
- Bij de meest gebruikte stekerbare systemen zijn chassisdelen en verdelers uitgerust met een vergrendeling, maar moet voor vliegende verbindingen (kabel op kabel) een losse vergrendeling worden toegepast.
Bij zogenaamde T-splitters welke bedoeld zijn voor gebruik op een chassisdeel is 1 van de contacten niet voorzien van een vergrendeling want die zit immers al in het chassisdeel. Als je hier nu een kabel op aansluit, zorg dan ook voor een losse vergrendeling. Of gebruik een H-verdeler (1in/3uit) welke voorzien is van vergrendelingen op alle aansluitingen.
- Zorg er dus voor dat de vergrendelingen ook in de materiaallijsten zijn opgenomen. Gebruik een door de fabrikant aangegeven vergrendeling, ga niet prutsen met bundelbanden of lijm of andere oneigenlijke methoden.
Overzichtelijke installatie
Een overzichtelijke installatie is belangrijk voor de veiligheid en legt de basis voor een doelmatige bedrijfsvoering. Maar nergens in NEN1010 staat dat een installatie overzichtelijk moet zijn. Toch zijn er artikelen in NEN1010 waaruit we kunnen afleiden dat er wél eisen aan de kwaliteit en overzichtelijkheid van de montage gesteld worden:
NEN1010:2015 134.1 eist dat de installatie aangelegd wordt met goed vakmanschap, geleverd door vakkundig personeel. Van een slordig aangelegde of onoverzichtelijke installatie kan moeilijk gezegd worden dat deze met goed vakmanschap is aangelegd.
NEN1010:2015 132.13 eist dat elke installatie voorzien is van geschikte documentatie.
Wat is geschikte documentatie?
In ieder geval moet je aan de hand van de documentatie kunnen terugvinden waar installatieonderdelen zich bevinden en hoe leidingen lopen.
Dit betekent ook dat de installatie zo moet worden aangelegd dat de installatieonderdelen teruggevonden kunnen worden bij aanleg en gebruik van de installatie.
Dat houdt onder andere in dat leidingen navolgbaar zijn en blijven. Maar ook dat de installatie zodanig aangelegd wordt dat als er bijvoorbeeld iemand een plafondplaat opent, dit niet betekent dat grote delen van een installatie verplaatst worden. Kortom de installatie moet overzichtelijk zijn, en zodanig aangelegd dat deze overzichtelijk zal blijven gedurende het gebruik van de installatie.
Kabel montage tips
Bestel je leidingen op maat
- De kracht van stekerbare installaties is de montagesnelheid en het voorkomen van faalkosten. Voorkom daarom het maken van leidingen op het project zo veel als mogelijk. Het kost tijd en er kunnen fouten mee gemaakt worden. In een paar gevallen is het handig, maar meestal is het beter om de leidingen kant en klaar te bestellen.
Denk na over overlengtes
- Aan de ene kant wil je on-overzichtelijkheid door veel te lange leidingen voorkomen. Aan de andere zijde moet er een klein beetje speling in de lengte van de gekozen leidingen zijn om onverwachte ruimteproblemen op te kunnen vangen. Maak hierin een verstandige afweging.
Denk na over het aantal verschillende kabeltypes in je project.
- Probeer het aantal verschillende typen en lengtes leidingen in een project te beperken.
- Door veel verschillende leidingen wordt het moeilijker om het overzicht op het project te bewaken.
- Kies verstandig zonder te veel overlengtes te creëren. Neem bijvoorbeeld tussen de armaturen een lengte van 2m, van gang naar ruimte 3m, en tussen 2 stramienen een lengte van 4m. Stel dat je nu een stramien wilt overslaan en een leiding van 7 of 8 meter nodig hebt, koppel dan een 3m en een 4m leiding aan elkaar (gebruik wel een vergrendelingsclip!)
- Bij een installatie met stekerbare verdelers kunnen er soms grote leidinglengtes naar het eerste verdeelpunt zijn. Je kunt hiervoor kant en klare lange leidingen bestellen. Er zijn andere, soms meer flexibele oplossingen:
- Plan de groepen dusdanig dat deze allemaal binnen 10m van de verdeler een eerste verdeelpunt hebben.
- Plaats voor elke groep een verdeelpunt op de kabelgoot nabij de verdeler, en werk van hieraf met standaardlengtes . Zo kan je ook gemakkelijk een groep vanuit de verdeler in 2 richtingen aftakken.
- Gebruik voor een lange leiding van verdeelkast naar de eerste verdeler een conventionele kabel. Monteer op die kabel een standaard schroefkonnektor en steek deze in de eerste verdeler. De gerenommeerde fabricaten hebben konnektoren welke geschikt zijn voor montage van 2½mm²en 4mm² installatiekabels met massieve aders. Let er wel op dat de massieve kabel geen mechanische kracht uitoefent op de stekerverbinding of de contacten van de connector.
Vergrendelen:
- Vergrendelen van stekerbare verbindingen is verplicht.
- De fabrikant schrijft het voor.
- De installatienormen vereisen het (oa NEN1010 134.1.4 Verbindingen tussen geleiders onderling en tussen geleiders en ander elektrisch materieel moeten zo zijn gemaakt dat een veilig en betrouwbaar contact is gewaarborgd)
- Zorg er dus voor dat de vergrendelingen ook in de materiaallijsten zijn opgenomen.
- Bij de meest gebruikte stekerbare systemen zijn chassisdelen en verdelers uitgerust met een vergrendeling, maar moet voor vliegende verbindingen (kabel op kabel) een losse vergrendeling worden toegepast.
- Bij zogenaamde T-splitters welke bedoeld zijn voor gebruik op een chassisdeel is 1 van de contacten niet voorzien van een vergrendeling want die zit immers al in het chassisdeel. Als je hier nu een kabel op aansluit, zorg dan ook voor een losse vergrendeling. Of gebruik een H-verdeler (1in/3uit) welke voorzien is van vergrendelingen op alle aansluitingen.
- Gebruik een door de fabrikant aangegeven vergrendeling, ga niet prutsen met bundelbanden of lijm of andere oneigenlijke methoden.
Dit is het einde van het onderdeel "Montage".
Druk op één van de buttons om door te gaan naar het volgende onderdeel, of terug te gaan naar het menu.